“Een wielrenner die obsessief veel waarde hecht aan zijn of haar Stravastatistieken”
Je klikt je schoenen in je pedalen, de teller begint te lopen. Je framemaatje wilde graag afspreken bij de rotonde aan de rand van de stad, zodat jullie samen direct de bebouwde kom uit kunnen fietsen. Hij komt meestal 5 minuten te laat aankakken, daarom ben je zelf ook iets later vertrokken dan je normaal zou doen. Nu hoop je dat je niet te lang hoeft te wachten, want dan kun je je Steven Kruijswijk Coëfficiënt wel vergeten.
Gelukkig staat je maatje al klaar als je aan komt rijden. Als je hem op 100 meter nadert laat je met een luide “JO” weten dat je eraan komt. Je maatje kijkt op en klikt meteen in om vaart te maken. Jullie rijden de stad uit en zetten de versnelling in. Het is mooi weer op deze vroege zondagmorgen en de benen voelen goed: Jullie kunnen lekker koersen vandaag! Misschien kun je dan ook dat ene KOMmetje* wel pakken. Als dat lukt, dan zul je de naam van die beklimming zeker opnemen in de titel van het Stravaritje.
Het eerste uur rijden jullie lekker door, terwijl het langzaam drukker wordt op de wegen. Om bij de beklimming te komen, moeten jullie doorsteken over een smal fietspad langs een kanaaltje. Je hoopt dat het er nog niet te druk is, want jullie hebben juist dit stuk wind mee. Jij rijdt voorop en probeert eventuele obstakels zo goed mogelijk naar je framemaatje te communiceren. In de verte zie je een ouder echtpaar op elektrische fietsen dat gretig gebruikt maakt van de breedte van het pad. Voor de zekerheid belt je framemaatje alvast, maar ze kijken niet op of om. Je belt nog een keer, dit keer harder en vaker. Weer geen gehoor.
“Die dove bejaarden ook altijd.”
Je gebaart naar je framemaatje dat hij vaart moet minderen en vloekt binnensmonds.
“Daar gaat je gemiddelde.”
Op het piepen van jullie remmen reageren de bejaarde weggebruikers wel – misschien kun je daar een grapje over maken in de titel? – en traag voegt de man zich achter zijn vrouw. Verbitterd haal je het echtpaar in, je hebt geen zin om ze te bedanken. In plaats daarvan ontsnapt er een luide zucht en maak je een geïrriteerd handgebaar. Vervolgens trek je meteen hard op om het fietspad lekker door te kunnen knallen.
Eenmaal aangekomen bij de klim, moet je beslissen over een strijdplan. Je kunt nu meteen hard aanzetten en een gat slaan met je framemaatje, maar de kans is groot dat hij je halverwege in komt halen, net als vorige week, en er met de KOM vandoor gaat. Je besluit daarom toch maar in zijn wiel te kruipen en te doen alsof je een slechte dag hebt. Je framemaatje heeft blijkbaar een ander strijdplan en schiet vol gas de beklimming op. Gelukkig kun je zijn wiel met gemak houden.
“Dit wordt hoe dan ook een KOM!”
Op driekwart van de helling moeten jullie uitwijken voor een gezin, waarvan de jongste telg onbezorgd over het fietspad slingert. Je framemaatje houdt netjes in, maar jij grijpt je kans om juist nu de aanval in te zetten. Je zet aan en schiet binnen enkele trappen langs je framemaatje en de zwierende peuter. In je enthousiasme tik je de schouder van het jongetje aan, maar je kijkt niet op of om: het is koers! Het klinkt alsof het kinderfietsje een smak tegen het asfalt maakt en je hoort één van de ouders een kreet slaken, terwijl jij je aanval doorzet. De top is immers al in zicht.
Eenmaal op de top trap je met een licht verzet uit, gelukkig sluit je framemaatje al snel aan. Hij stelt je gerust dat het kind slechts wat schrammen had en dat hij zelf sorry heeft gezegd namens jou. De schat. Gelukkig kunnen jullie nu gewoon doorkarren.
“(Sch)rammen” is misschien ook wel een leuke titel.
Wanneer jullie al bijna de stad in rijden, kijk je gauw op je teller. Jullie hebben pas net de 90 km aangetikt. Zouden jullie nog ergens een lusje kunnen maken? Maar dan is de kans groot dat jullie gemiddelde ook flink daalt, want je komt hoe dan ook veel stoplichten tegen in deze buurt. Als je afscheid heb genomen van je framemaatje, besluit je toch nog even naar het industrieterrein te rijden ten oosten van de stad. Je hoeft nog maar 5 km en daar is het tenminste rustig. Je besluit er een minitijdrit van te maken.
Moe maar voldaan keer je huiswaarts. Op weg naar huis rest je nog één stoplicht, maar je besluit je rit op je fietscomputer al te beëindigen. Je hebt immers de 100 km al aangetikt en je snelheid is ook meer dan acceptabel. Je parkeert je fiets en de schuur en haalt gauw je telefoon tevoorschijn. Snel het ritje uploaden!
Een uur later heb je al zeker 50 kudos voor je KOM.
—–
*De personen in dit verhaal zijn gemakshalve in de mannelijke persoonsvorm geschreven. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er geen vrouwelijke Stravamanen bestaan. Echter, de mogelijke betrokkenheid van testosteron op dergelijk gedrag kunnen wij niet ontkennen, noch beamen. Wie weet schrijven wij hier later nog een wetenschappelijk blog over.